Geestige illustratie uit een Belgische kinderbijbel voor de kleintjes
BIJBELSTUDIES VOOR JONGEREN EN OUDEREN
Heel wat jaren ben ik medewerker geweest aan Rechte Sporen, een maandblad voor het verenigingswerk onder gereformeerde jongeren. Hierin heb ik ondermeer bijbelstudies (in schetsvorm) geschreven. Ze gaan over verhalende, historische stof.
Mijn uitgangspunt is dat de mensheid (dus ook u en ik) opgenomen is in de grote geschiedenis van paradijs tot wederkomst met als centrum de Here Jezus Christus. Heel die geschiedenis wordt bepaald door Gods plan om door Christus verlossing of heil te brengen. Daarom wordt die geschiedenis ook wel heilsgeschiedenis genoemd. In elk bijbelgedeelte probeer ik na te gaan, welke betekenis dat heeft in Gods heilsgeschiedenis.
Ik heb het schrijven van deze bijbelstudies voor jongeren als een groot voorrecht beschouwd. Wat is er mooier dan het Woord uit te leggen voor meer dan 10.000 jongelui, alleen al in Nederland. Voor Canada, Australië en Nieuw-Zeeland werden de bijbelstudies in het Engels vertaald. Ze verschenen in het blad My Live.
Bij het schrijven van de onderstaande toelichting op het boek Jona heb ik dankbaar gebruik gemaakt van een prekenserie van ds. P. Niemeijer, van 1985-2000 gereformeerd predikant te Dordrecht.
Veel leesvreugde.
Gert Slings
Voor het laatst gewijzigd op 12 februari 2009
GEBRUIKSAANWIJZING
De meest eenvoudige vorm is de volgende:
. U leest eerst het Schriftgedeelte in z'n geheel rustig door. Laat het goed op u inwerken. Wellicht is er bij u een vraag opgekomen. Of hebt u al een mening gevormd of het gedeelte.
. Vervolgens leest u per pericoop de bijbelstudie door. Er zal veel instaan, wat u al wist. Maar misschien bevat ze ook informatie waarvan u nog niet op de hoogte was. Als u dat belangrijke informatie vindt, probeer dat dan op te slaan en vast te houden.
. Het is goed mogelijk dat u tot een heel andere uitleg komt. Dat is niet slecht, want dan hebt u al een mening gevormd. Dat kan niet iedereen zeggen. Binnen de exegese van een gedeelte is soms ruimte voor een verschillende uitleg. Dat noemt men de vrijheid van de exegese.
. Uw bijbeltje moet u bij de hand houden om de stukjes nog eens te lezen. Maar ook om de verwijzijgen naar andere gedeelten op te zoeken. Vaak hebben die te maken met de grote lijnen in de Schrift.
. Ik wil u in overweging geven de bijbelstudie te beginnen met een kort gebed, waarin u vraagt om de leiding van de Heilige Geest. En te besluiten met een kort dankgebed, waarin u aan de Here vertelt, wat u zo mooi vindt in dit gedeelte of waar u het zo moeilijk mee hebt.
JONA
Jona's roeping, ongehoorzaamheid en straf Jona 1
Inleiding
De profeet Jona is een bekende figuur. Zelfs de kinderen weten van Jonas die in de walvis zat: van je één, twee, drie. En iedereen weet wat 'jonassen' is.
Maar Jona's opdracht was geen spelletje. Hij ging er zelfs voor op de vlucht.
Iemand stelt: "Ik vind het heel logisch dat Jona op de vlucht ging." Wat vind je daarvan?
De tijd waarin Jona leefde (Hosea 8)
Wat voor een man was die Jona, die een opdracht van de HERE kreeg? Veel weten we niet over hem. Hij werd geboren in Gat-Hefer, dat in de buurt van Nazaret lag, in het noorden van Israël. Hij leefde in de tijd van koning Jerobeam II die regeerde van 783-743 voor Christus. Er was toen voorspoed en welvaart in Israël, maar het diende de HERE niet (zie 2 Kon. 14:24,25).
Het was geestelijk slecht gesteld met het volk van het Verbond. Daarvoor moet je eens rustig Hosea 8 doorlezen. Aan de buitenkant leek het of er niets aan de hand was. Ze zeiden toch tegen de HERE: "Wij kennen U" (vs.2). Maar ze hielden niet echt van de HERE, want Israël verwierp het goede (vs.3). Onrecht bloeide. Men bad tot kalveren: "Vele altaren heeft Efraïm gesticht om te zondigen" (vs.11).
Het leek wel of de preken van Elia en Elisa niets hadden uitgewerkt en dat de waarschuwingen van Hosea en Micha het éne oor in gingen en het andere weer uit. Oorzaak? "Israël heeft zijn Maker vergeten" (vs.14).
Jona krijgt van God een opdracht (vs.1,2)
Dan lezen we van de opdracht die Jona van de HERE krijgt. Hij moet naar de stad Nineve gaan, de hoofdstad van het toekomstige wereldrijk Assyrië. Dit rijk veroverde landen en plunderde steden. Al die schatten werden naar Nineve gebracht. Assyrië werd steeds machtiger. Het was gevaarlijk, ook voor Israël. Het was daar in Nineve niet best. De goddeloosheid was er groot.
Jona krijgt nu de opdracht om Gods Woord te brengen tot de heidense, goddeloze inwoners van Nineve. De grens van Gods geduld is nu bij Nineve bereikt. Daarom stuurt de HERE Jona erheen om te zeggen dat ze gestraft zullen worden.
De Israëlieten van Jona's dagen kunnen er moed uit putten, maar ook wij: al het slechte in de wereld gaat de HERE niet voorbij.
Het is ook een les, een prediking voor Nineve. Jona moet Nineve laten zien, dat ook die machtige stad valt onder het oordeel van de HERE.
De opdracht van de HERE aan Jona was niet eenvoudig. Je zult als Jood tegen deze heidense stad moeten prediken. Dat betekende: oproepen tot bekering tot de God van Israël. Als ze zich niet bekeren, zal God hen straffen.
Geen makkelijke taak dus. Maar als de HERE je een opdracht geeft, wil Hij je helpen om die opdracht uit te voeren. Wat Jona moest doen? Bidden tot de HERE om kracht.
Jona op de vlucht (vs.3)
Jona ontvangt de opdracht naar Nineve te gaan en daar te preken. Dat is een opvallend bevel. Andere profeten uit het Oude Testament die tegen omringende volken moeten profeteren, doen dat in Israël. Alleen Gods volk kan het horen. Maar Jona moest zijn boodschap wel opschrijven voor Gods volk. Maar hij heeft die boodschap moeten brengen in Nineve zelf. God wilde door zijn mond niet alleen spreken over, maar ook vooral tot Nineve: "Maak u op, ga naar Nineve, de grote stad en preek tegen haar."
Jona moest Nineve het oordeel aanzeggen. Hij kwam namens God. En Die is ook een God van genade. Wanneer Nineve zich bekeerde, zou God hun de zonden vergeven, zie maar 4:2. Bekering wilde Jona juist niet. Genade voor Assur? Jona wilde voor Nineve alleen maar oordeel en straf, maar geen genade.
Maar een profeet van God moet niet zijn eigen wil volgen. Hij moet zich onderwerpen aan Gods wil, hoe moeilijk dat ook is. Een profeet moet soms namens de HERE dingen zeggen die tegen zijn eigen opvattingen ingaan. Als de HERE een profeet roept, is het voor hem levensgevaarlijk om tegen die roeping in te gaan. Jona zal dat nog wel merken.
Jona doet dus niet wat de HERE hem opdraagt. Hij slaat op de vlucht. Hij gaat aan boord van een schip, dat naar Tarsis zal varen. Waar dat lag, is onbekend. Jona gaat een andere, verkeerde kant op. Hij is ongehoorzaam als profeet aan de opdracht van God.
God stuurt een storm (vs.4-14)
Wie kan vluchten voor de God van de hele aarde? De HERE zorgt voor een zware storm. Hoe vreselijk het noodweer was, lees je in vs.4 en 5. De heidense matrozen bidden allemaal tot hun (af)god. Maar Jona slaapt zo vast dat hij niets merkt van de levensgevaarlijke toestand.
Al dat bidden hielp niets. Daarom moest Jona ook tot 'zijn god' bidden. Als dat ook niet helpt, werpen de zeelui het lot. Ze zijn er namelijk van overtuigd dat er iemand aan boord is, die oorzaak is de vloek van zijn God. Het is God die het lot bestuurt (zie Spr.16:33). Het lot valt op Jona. Nu vertelt hij wie hij is. Met diep ontzag spreekt hij over de HERE. Hij legt uit dat hij ongehoorzaam is geweest en is weggelopen voor de God die de hemel en de aarde gemaakt heeft.
De matrozen worden nu nog banger. Ze vragen wat ze moeten doen nu de zee steeds woester wordt. Jona stelt voor dat ze hem overboord zetten. Hij weet zeker dat de zee dan weer rustig zal worden. De matrozen durven deze profeet niet zomaar in zee te gooien. Ze gaan zelfs de God van Jona aanroepen. Daaruit blijkt dat ze Hem erkennen als God. Dat wil niet zeggen dat ze in Hem geloofden. Het was vooral ontzag voor die machtige God.
Deze heidense zeelieden zijn een beschamend voorbeeld voor Jona. Terwijl Jona het liefst de bewoners van Nineve dood ziet, proberen deze matrozen een vreemdeling te sparen door met roeien de kust te bereiken. Bovendien bidden ze tot de HERE of Hij hen voor de dood van Jona niet wil straffen, als hij onschuldig zou zijn!
God is de Heer over de hele aarde (vs.15-17)
Ten einde raad zetten de matrozen Jona overboord. Als hij wegzinkt, gaat de storm liggen en wordt de zee rustig. De zeelieden zijn diep onder de indruk van de God van Israël. Voor het eerst van hun leven brengen ze een offer aan God.
Maar de Heer over de hele aarde laat ook aan Jona zien wie Hij is. Hij wilde God ontvluchten, ongehoorzaam als hij was. Hij wilde Gods opdracht niet uitvoeren. Maar God heeft beslist, dat die boodschap wel gebracht zou worden. Door Jona!
Daarom zorgt God voor een grote vis. Een haai, een potvis? In ieder geval geen walvis, zoals het kinderversje luidt. Wat voor soort vis is niet belangrijk. Waar het om gaat is: God sprak en daar was een vis die Jona levend opslokte. De vis zwemt drie dagen en drie nachten rond met Jona in zijn buik.
'Meer dan Jona is hier' (Matt.12:38-41)
Later heeft Christus de geschiedenis van Jona gebruikt in zijn prediking. Het gaat daar over het teken van Jona. De ongelovige Joden vroegen een teken waaruit Jezus kon aantonen, dat Hij de Zoon van God was.
Omdat die Joden niet in Christus geloofden, kregen ze alleen het teken van Jona. Jona was drie dagen en nachten in de buik van het zeemonster. Zo zal de Zoon des mensen drie dagen en nachten in het graf zijn. Jona is door de macht van de HERE als een uit de doden opgewekte naar Nineve gegaan. Zo zal Christus na drie dagen en nachten uit de doden opstaan. Jona sprak Gods Woord tot Nineve dat zich bekeerde. Christus zal het Woord tot de Joden spreken, maar die zullen zich niet bekeren. Terwijl Christus oneindig veel belangrijker is dan Jona.
Natuurlijk zijn er grote verschillen. Jona was als schuldige in de vis. Maar Christus was als onschuldige, zonder enige zonde, in het graf. 'Meer dan Jona is hier' sprak Christus. Hij stierf echt, maar stond weer op. Jona werd alleen in leven gehouden door middel van een grote vis. Tot Gods tijd gekomen was.
Opzoekvragen
1. Vertel alles wat je weet van de tijd waarin Jona leefde.
2. Noem eens een paar teksten uit Hosea 8 waaruit duidelijk blijkt hoe slecht het ervoor stond met het volk van God.
3. Welke opdracht krijgt Jona van de HERE?
4. Waarom moest Jona naar Nineve?
5. Wat had Jona moeten doen? Wat doet hij nu?
6. Waarom ging Jona op de vlucht?
7. Wat kunnen we uit dit hoofdstuk leren?
Denkvragen
8. Waarom was het sturen van Jona naar Nineve bemoedigend voor Israël, en is het dat ook voor ons?
9. Als de HERE een opdracht geeft, wil Hij je ook helpen die opdracht uit te voeren. Geef daarvan eens een voorbeeld.
10. De slechtheid van Nineve was opgestegen tot God. Wat heeft dat ons te zeggen?
11. Leg uit hoe onze Here Jezus Christus de geschiedenis van Jona een plaats geeft in zijn prediking.
Groepsvragen
12. Waarom is Jona bang dat Nineve zich bekeert? Kun je je dat indenken?
13. Was het erg dat Jona Gods opdracht niet uitvoerde? Waarom vind je dat?
14. Bespreek de stelling uit de Inleiding.
Aantekeningen bij Jona 1
1. Het is verstandig Jona eerst in het raam van zijn tijd te plaatsen. Juist de positie van Assur maakt dat belangrijk. Dat zal straks het instrument zijn om het oordeel over het tienstammenrijk te brengen. In Nahum vindt u allerlei gegevens over Nineve.
Het boek Jona verplaatst ons naar de tijd van koning Jerobeam II van Israël. Dat is de periode vlak voor Hosea's optreden. Die begon zijn profetische arbeid immers in de laatste jaren van Jerobeam II. Jona heeft gewerkt vlak vóór of in de eerste regeringsjaren van Jerobeam II. In dezelfde tijd als Jona, of in de tijd ná Jona en vóór Hosea, trad de profeet Amos op. Ook die arbeidde immers ten tijde van Jerobeam II, de koning van Israël.
2. De tijd van Jerobeam II was een periode van welvaart en bloei voor het tienstammenrijk van Israël. Het in de loop der eeuwen ineengeschrompelde rijk onderging een enorme gebiedsuitbreiding. De oude grenzen van Davids rijk werden haast weer gehaald. En 2 Kon.14 vertelt ons dat Jona de man Gods is geweest die deze gebiedsuitbreiding heeft geprofeteerd. Hij was afkomstig was uit Gat-Hefer, een plaats in het gebied van de stam Zebulon, in het noorden van Israël, vlak bij het latere Nazaret in Galilea.
3. Bij vraag 3 en 4. Eerste hoofdlijn: Jona ontvangt het adres voor de boodschap van de HERE: Nineve, want haar boosheid is opgestegen voor mijn aangezicht.
Nineve, de grote stad. Het was een imponerende stad, de grootste stad van de toenmalige wereld en lag in het machtige Assyrië te noordoosten van Israël aan de Tigris. Van dat rijk was het ten tijde van Jona nog niet de hoofdstad. Dat zou het pas enkele tientallen jaren later worden. Maar het was wel de grote stad. Formeel nog niet de hoofdstad, maar feitelijk wel het centrum van het Assyrische rijk.
4. Nineve is vol boosheid. Daarmee wordt wel allereerst gedoeld op haar gewelddaden. Er was geen wreder volk dan de Assyriërs in Jona's dagen. Ze waren berucht om hun beestachtigheid en gruwelen. En daarvan was Nineve het centrum. De profeet Nahum spreekt van Nineve in Nahum 3:1 als: de bloedstad, louter leugen, vol van verscheuring, zonder ophouden rovend. Beestmensen waren de Ninevieten, als de troepen van Hitler in de oorlog en de mensen van de vroegere Russische geheime dienst.
Nineve staat zo als het symbool van de alles en iedereen vertrappende grootmacht die op weg is naar de wereldhegemonie. Een permanente bedreiging van de wereldvrede en een groot gevaar voor het volk van de HERE.
5. Bij vraag 8. Tweede hoofdlijn: het lijden op deze aarde en de gruwelen gaan aan onze God niet voorbij. "Haar boosheid is opgestegen voor mijn aangezicht."
Soms zouden we het wel eens denken dat men zich maar uit kan leven in geweldenarijen en beestachtigheden en dat God er Zich niets van aantrekt. Maar het is niet zo. Het lijden van de gedeporteerden, de gruwelen van de concentratiekampen, het geroep van vluchtelingen, de gemene en verraderlijke plannen die worden uitgedacht door geweldenaars, grootmachten en terroristen, ze ontgaan Hem niet, ze zijn Hem bekend.
6. Nineve zal straks over een aantal jaren Israël verslaan en in ballingschap doen gaan. Maar vóór het zover is, moet Nineve één ding heel goed weten: dat ook deze stad gebonden is aan Jahwe's wet en onderworpen aan zijn vonnis. Als Assur straks Israël te gronde richt, dan moet het weten dat het dat niet kan buiten de wil van Israëls God om. En het moet dan ook niet bij de val van Samaria en de ondergang van Israël zeggen: wij hebben Israëls God verslagen, ook Die kan niet tegen ons op. Assyrië zal dan heel goed weten dat het dan niet overwinnaar van Jahwe, maar slechts instrument in zijn hand is. Dat het niet meer kan doen, wat het wil, maar onderworpen is aan Gods oordeel.
7. Nineve mag Jahwe vergeten zijn, ja verworpen hebben, dat betekent niet dat God hen vergeet. Nieuwtestamentisch: wij weten dat de verhoogde Christus alle macht in handen heeft, niet alleen in de kerk, maar in heel de wereld. Hem het hoofd van de christelijke kerk, is het oordeel gegeven over alle volken der aarde, ook over de grootmachten. Dit is de werkelijkheid en dit zijn de feiten. Niet de volken, niet de grootmachten hebben het voor het zeggen en doen gewoon wat ze willen, maar Christus is soeverein.
8. Bij vraag 12. Derde hoofdlijn: Jona is bang dat Nineve zich bekeert.
Wat waren Jona's motieven om niet naar Nineve te gaan? Jona was helemaal niet zo blind voor Gods werk in deze wereld. Dat van God naar Nineve moest om te prediken, dat was voor hen het bewijs dat men zich in nog bekeren kon. Anders zou God daar niet meer laten preken. Prediking zoekt immers niet de dood van de zondaar, maar zijn bekering.
Want als Jona naar Nineve ging en daar predikte, dan bestond er een behoorlijke kans dat men gehoor gaf aan zijn prediking en als je dan nog bedenkt dat God genadig was en berouw hebbend over het kwaad, dan zag Jona het al voor zich: dan zou God Nineve niet omkeren, maar het sparen. Dat wil zeggen dan zou die Israël bedreigende macht niet weggevaagd worden, maar dan zou die blijven bestaan met alle risico's en gevaren van dien.
9. Wat God voor reden had voor zijn lankmoedigheid, daarover gaat het pas in hoofdstuk 4. Hier gaat het erom dat Jahwe door Jona's prediking nog een weg terug gaf voor Nineve, en dat was voor Jona angstaanjagend. Dat wilde hij niet. Jona wist dat ze ook Nineve's redding konden betekenen. En daar was hij doodsbenauwd voor. Dan kon hij beter niets prediken tegen Nineve. Dan bekeerde het zich tenminste ook niet en werd het door God volkomen met de grond gelijk gemaakt.
10. Bij vraag 13. Vierde hoofdlijn: Jona onttrekt zich aan de dienst voor het aangezicht des HEREN.
Was Jona's vlucht zo, menselijk gezien, heel begrijpelijk, dat maakt zijn zonde er niet minder ernstig om. Jona zelf zag het helemaal nog niet als een vreselijke zonde. Zonder blikken of blozen belijdt hij in vs.9 nog dat hij Jahwe de God des hemels vreest, die de zee en het droge gemaakt heeft. O zeker, hij onttrok zich wel een de opdracht van Jahwe, maar het was echt zijn bedoeling niet met de HERE te breken en hem vaarwel te zeggen. Hij achtte het mogelijk zijn vlucht te combineren met zijn geloof.
11. Maar God Zelf noemt Jona's vlucht niet zo'n onschuldig iets, maar een vluchten weg van het aangezicht des HEREN. Die uitdrukking betekent niet dat Jona wegvluchtte onder Gods ogen vandaan, zodat de HERE hem niet meer zag. Immers, zou de God die ogen had in Palestina en Nineve, ze ook niet hebben op weg naar en in Tarsis. Zijn ogen doorlopen de ganse aarde. Nergens kun je heen vluchten en je verbergen voor zijn ogen.
Nee, die uitdrukking betekent wat anders. Vluchten weg van het aangezicht des HEREN is het tegengestelde van staan voor het aangezicht des HEREN. En 'staan voor het aangezicht des HEREN' werd gebruikt van de priesters in de tempel, en van de profeten. Het betekent:'in dienst staan van Jahwe'. Met andere woorden: als Jona's vlucht voor zijn opdracht hier wordt omschreven als een vluchten weg van het aangezicht des HEREN, dan wordt het daarmee aangemerkt als niets minder dan desertie. Jona deserteert als profeet. En dat is bepaald geen licht vergrijp. Daar staat de doodstraf op. En daarom gaat Jona straks overboord.
12. Jona vluchtte. Hij wilde de HERE ontkomen, maar de HERE haalt hem hier tevoorschijn en plaatst hem in de schijnwerpers. Het lot wordt geworpen en de beslissing daarvan is van de HERE. Het lot valt op Jona! Hij is de schuldige. Aller ogen zijn op hem gericht. Jona die wilde vluchten en zo aan de HERE wilde ontkomen, hij wordt in het volle licht geplaatst. Jahwe's blik en Jahwe's hand ontloop je niet, nergens.
13. Die heidense zeelui vragen aan Jahwe's profeet om raad: wat moeten we doen, wil de zee ophouden te woeden. Jona is inmiddels tot het inzicht gekomen dat het zijn schuld is dat deze zware storm is opgestoken en hij beseft dat Gods toorn niet gestild kan worden zonder dat aan zijn recht voldaan is. Daarom verklaart hij zich vanwege zijn zonde des doods schuldig: men moet hem overboord werpen. Maar daar schrikken de zeelui toch voor terug. Ze doen nog een uiterste poging het schip aan land te brengen, maar het lukt hen niet. De zee is er te onstuimig voor. Dan roepen ze tot Jahwe. Even voorstellen: heidense zeelui bidden tot Jahwe en vragen hem om vergeving voor hun overboord werpen van Jona, die hen toch niets misdaan heeft. Ze beroepen zich daarbij op Jahwe's eigen wil: U HERE hebt gedaan gelijk U behaagde.
Jona in een kolkende zee
God houdt de aarde in Zijn hand
Het doek is van Albert Pinkham Ryder (1847-1917)
Het bevindt zich in het Smithsonian American Art Museum in Washington.
14. Hoe zal dit gebed nota bene van heidenen Jona wel niet in de oren geklonken hebben. Heidense zeelui erkennen Jahwe's grootheid en majesteit. Jona was bang voor Nineve's macht als het niet omgekeerd werd. Zou Jahwe het dan nog wel in toom kunnen houden? Hier bewijst Jahwe zijn macht over heidenen. Hij dwingt ze voor Zich op de knieën. Hij is inderdaad Heer der volken.
Ja, hoe heeft dit gebed Jona in de oren geklonken. Hij die het heidense Nineve per se omgekeerd wilde hebben, toont hier hoeveel moeite het heidenen kost om hem overboord te werpen. Dat is wel beschamend!
De zeelui pakken Jona op en werpen hem overboord. Dan kalmeert de zee. En de zeelui (vs.16) vreesden de HERE met grote vrees. Mooi is het om te letten op de ontwikkeling die bij hen plaatsvond; vs.5: zij werden bevreesd; vs.10: ze vreesden met grote vrees; vs.16: ze vreesden Jahwe met grote vrees. Ze deden Hem geloften en offerden.
15. Er is over Jona's in de golven geworpen worden heel verschillend geoordeeld. Sommigen zien het als bewonderenswaardige zelfopoffering, de ene die z'n leven geeft voor velen. Dan wil men in Jona ook nogal eens een type zien van Christus, Die Zich ook offerde voor de Zijnen. Eén voor allen. Maar dan zitten we toch wel op een heel verkeerd spoor. Want Christus werd onschuldig ter dood veroordeeld, maar Jona's dood was z'n verdiende straf vanwege z'n persoonlijke zonde. De schepelingen waren rein van Jona's bloed. Maar de Joden bepaald niet van Christus' bloed. Het is ook in strijd met wat het boek Jona zelf zegt over dit in de golven gegooid worden. Kijkt u maar in de psalm van Jona in Jona 2.
16. Bij vraag 7. Vijfde hoofdlijn: Wij kunnen de HERE niet ontvluchten.
Dit verhaal bevat een ernstige boodschap ook voor ons. Jona dacht aan de HERE kunnen ontvluchten. Maar amper is dat in 1:3 gezegd of vs.4 begint met: maar de HERE wierp een storm op zee. Je kunt nooit aan Jahwe ontkomen. Hij achterhaalt je overal. En Jona die zichzelf verborg, hij wordt door God in de volle schijnwerpers geplaatst daar op het schip en zijn schuld onontwijkbaar aangetoond. Dan wordt op last van Jahwe Jona terechtgesteld: een prooi voor de golven. Hij kan de ogen en de straf van de HERE niet ontlopen.
17. Dat is ook de waarschuwing aan ons adres. Wij willen ook nog wel eens weglopen voor onze verantwoordelijkheden in dienst van de HERE en ons dan voor Hem verbergen om zijn toorn te ontgaan. Hoe vaak doen we het wel op een andere manier door ons te verbergen achter wat eigenlijk alleen maar smoesjes zijn. Hoe vaak is het niet zo dat als u iets eigenlijk niet wilt, u het ook niet doet. Alle dingen, ook uw voorwendsels, ze liggen allemaal open en ontbloot voor Hem aan wie wij rekenschap hebben te geven. Aan zijn straffende hand zul je je zelfs met de beste smoes niet kunnen onttrekken.
18. Jona werd in de golven geworpen. En terwijl hij wegzonk in de diepte, machteloos aan de dood overgeleverd, riep Jona zoals hij in hoofdstuk 2 zegt, uit zijn nood tot de HERE en schreeuwde hij uit de schoot van het dodenrijk. En het wonder gebeurde. Zijn gebed kwam tot in Gods heilige hemels paleis (vs.7). Jahwe hoorde (vs.2) zijn stem en antwoordde hem. Hij trok zijn leven uit de groeve omhoog en redde hem van de dood. De HERE deed dat door een vis te beschikken die Jona opslokte.
19. Het kinderliedje spreekt van een walvis, maar uit de grondtekst is niet op te maken wat voor vis het is geweest. Vermoedelijk is het geen walvis geweest, aangezien het daarbij moeilijk voor te stellen is dat een mens door die z'n keel en slokdarm gaat. Maar bij potvissen bijvoorbeeld en ook bij een bepaald soort haaien is dat zeer goed mogelijk. Die hebben een slokdarm die wijd genoeg is en ingewandsplooien die groot genoeg zijn voor een mens. Zo gebruikte de HERE de macht die Hij als Schepper heeft. Eerst door een storm op zee te slingeren en vervolgens door deze vis te ontbieden en te gebruiken in zijn dienst.
20. Jona was in het ingewand van de vis 3 dagen en 3 nachten. Of het precies 3 dagen en 3 nachten geweest is, weten we niet. Zoals u weet, wordt van de Here Jezus ook gezegd dat Hij 3 dagen en 3 nachten in het graf gelegen heeft, terwijl het -zouden wij zeggen- slechts om 3 dagen ( vrijdag gedeeltelijk - zaterdag - zondag gedeeltelijk) en 2 nachten ging. Jezus stond op op de 3de dag.
Jona afgebeeld door Michelangelo (1475-1560)
op een fresco in de Sixtijnse Kapel in Rome (omstreeks 1510)
21. We moeten uitkijken met een snel veroordelen van het optreden van Jona. Wat Jona deed was, als je het menselijk bekijkt niets anders dan zijn gezond verstand gebruiken en goed de gevolgen inschatten. Uiteindelijk was het heel slim bekeken van Jona. Hij kende de gevolgen van de prediking, misschien nog wel beter dan wij. Hij wist dat de prediking niet iets zinloos en krachteloos was, maar in staat was goddeloze harten tot bekering te brengen. En hij kende zijn God zoals die Zich geopenbaard had aan zijn volk o.a. In Ex.34 tijdens de tocht door de woestijn: genadig en barmhartig, lankmoedig en berouw hebbend over het kwaad. Die eigenschappen van God waren na de zonde bij het gouden kalf Israëls redding geweest.
22. Jona's zonde ligt ons allen na aan het hart. God geeft ons nogal eens van die geboden die in strijd lijken met het gezond verstand. Hoe vaak lijkt het niet ontzettend stom en nadelig om je aan Gods geboden te houden. En hoe vaak zijn we dan niet geneigd om maar meteen toe te geven aan ons zgn. Gezond verstand. En de wereld zegt het ook vaak: man, je bent oerstom dat je je op dat punt precies aan Gods geboden houdt. Dat kost je geld, of, dat kost je sympathie of dat kost je aanhang. Kijk eens wat voor gevolgen dat heeft.
Maar dat gezond verstand is het verstand dat zich laat leiden door de gezonde leer. Ziende op het gebod, blind voor de toekomst. Dat komt ons nooit op schade te staan, maar is naar het woord van Paulus, nuttig tot alles, daar het een belofte inhoudt van leven, in heden en toekomst (1 Tim.4:8).
23. Voor wie wil zingen : Ps.95:1,2,3; Ps.86:4,5,6,7; Ps.30:1,2,3.
Jona's danklied en preek Jona 2 en 3
Inleiding
Jona preekt in Nineve. Maar Jona's woorden waren geen eigen preek. God legde hem die woorden in de mond. Jona was instrument in Gods hand.
Zoals jij dat ook kunt zijn. Hoe?
Iemand stelt: "Dat Jona drie dagen in die vis was, is een fabeltje." Wat zou je daarop antwoorden?
Het danklied van Jona (2:1-9)
Als Jona dan een paar dagen binnenin de vis is, bidt Jona tot zijn (!) God. En zijn gebed is een dankgebed, een danklied zelfs. Het is compleet een psalm die Jona hier zingt. Het was geen verzoek om redding. Nee, hij wist dat hij was gered. Daarom dankte hij de HERE voor zijn redding.
Waar je op moet letten, is zijn prijzen van Gods Naam. Jona heeft oog gekregen voor Gods goedheid, die hem ondanks zijn schuld van de dood gered heeft. En hij heeft de macht van de HERE gezien, die hem zelfs uit het dodenrijk wist weg te halen.
De HERE liet de vis Jona aan land zetten (2:10)
In Jona 2 gaat het vooral om wat de HERE doet. God is met zijn profeet bezig. Dat blijkt als pal na deze psalm beschreven wordt, dat God de vis opdracht geeft Jona uit te spuwen op het droge. Jona is weer terug aan land, terug op z'n uitgangspunt. Zo meteen kan hij opnieuw beginnen aan zijn taak om in Nineve te preken.
Maar de HERE wilde die opdracht niet opnieuw aan Jona geven vóórdat Jona z'n psalm gezongen had, vóórdat Jona de grootheid van God gezien had. Want dat was nodig voor hem, als hij straks moet profeteren in Nineve.
Want dat werkt zo: wie de grootheid van God gezien heeft, zal niet meer weglopen voor de HERE. Hij zal juist vol vertrouwen de opdracht van God uitvoeren. Zo doet Jona het straks ook.
De vis zet Jona aan land
Geschilderd door Jan Brueghel de Oude (1568-1625)
Het doek is te bewonderen in München in Alte Pinatothek.
Jona als profeet van Jahwe naar Nineve (3:1-4)
Voor de tweede keer spreekt de HERE tegen Jona. De eerste keer vluchtte hij. Maar God is barmhartig. Hij schoof Jona niet aan de kant. Hij wil doorgaan met wat Hij van plan is. Hij wilde zijn boodschap in Nineve laten horen, dan zou dat gebeuren ook! Zelfs duizend Jona's kunnen Hem daarvan niet afbrengen.
Jona is echt een profeet van de HERE. Aan de wonderlijke redding door God kon je zien, dat God met Jona was. Zijn redding van de dood was als het ware het bewijs, zodat hij kon zeggen: ik ben een profeet van de HERE. Hij staat aan mijn kant. Zo ging hij naar de Ninevieten. En zo kwam Jona's prediking met het gezag van God Zelf. In naam van Hem bediend.
Let erop, dat God nog eens heel nadrukkelijk tegen Jona zegt zijn opdracht gehoorzaam uit te voeren. De HERE belooft daarbij, dat hij Jona helpen zal om die moeilijke taak uit te voeren. God zal hem duidelijk maken wat hij moet zeggen.
Jona's prediking in Nineve (3:3-4)
Nineve was voor die tijd een reusachtige stad. Een stad van drie dagreizen. Dat betekent dat je drie dagen nodig had om de voornaamste punten ervan te bezoeken.
Let op wat vs.4 zegt: Jona begon de stad in te gaan, één dag: het was met andere woorden voor Jona nog maar een begin. Maar die éne dag blijkt al haast genoeg. Want hij heeft nog maar één dag gepredikt, hij is nog amper begonnen of zijn prediking gaat al als een lopend vuurtje door de hele stad en brengt alle Ninevieten, tot de koning toe, tot bekering.
Er zijn uitleggers die zeggen, dat de opstandige Jona weer om de hoek kwam kijken: hij gaat maar één dagreis de stad in! Hij kon Gods zorg voor de heidenen niet uitstaan! Als dat waar is, dat moet hij die éne dag ook tegen z'n zin gepreekt hebben. Maar dat klopt niet met vs.2: Jona mag alleen woorden spreken die God hem ingeeft.
Bovendien blijkt dat die éne dag preken zo'n geweldige uitwerking heeft, dat er bekering komt. De boodschap is heel kort en krachtig. Over veertig dagen zal de stad omgekeerd worden. Niet gelijk! Nee, er is mogelijkheid tot bekering. Er wordt niet met zoveel woorden over bekering gesproken. Maar voor elk oordeel geldt: het komt zeker, behalve als u zich bekeert.
De uitwerking van Gods Woord (3:5-10)
Vs.5 geeft als het ware meteen in één zin even de reactie van de Ninevieten. De verzen 6-9 beschrijven hoe dat kwam en hoe het precies in z'n werk ging.
In vs.5 lezen we dat de mannen, (dat is een aanduiding voor de hele bevolking) tot berouw komen. Er staat dat geloofden wat God hun zei. Het blijft niet alleen bij woorden. Er wordt een vasten uitgeroepen. Dat betekent dat ze niet aten of veel minder aten. Dat is een teken van rouw. Het geldt niet alleen voor de gewone man, ook de koning buigt voor Gods Woord.
Verder trekt men rouwkleren aan. Zelfs de kleine kinderen en de dieren moeten eraan meedoen. En de machtige koning van Nineve legt zijn pracht en praal af. Zowel de koning als de onderdanen hebben berouw over hun kwaad en hun zonden, hun onrecht en verwoestingen.
En na het berouw van de mensen komt het berouw van God. Hij veranderde van gedachten en vernietigde Nineve niet.
Hoe kan het dat God berouw heeft? Hij is toch geen mens die ergens op terug komt? In de Bijbel wordt vaak op heel menselijke manier over God gesproken. Aan de éne kant is Hij volstrekt trouw aan zijn woorden en beloften. Aan de andere kant staat Hij open voor berouw van mensen en voor vragen om vergeving.
Dat is het machtige van Gods oproep tot bekering, ook voor jou in deze moderne tijd. God is genadig en barmhartig. Als je je tot Hem bekeert, is Hij niet meer boos op je. Dat komt omdat Christus de boosheid van God om jouw zonden heeft gedragen.
Wat te denken van de bekering van Nineve? (3:10)
Hoe moet de bekering van Nineve moet worden uitgelegd? Niet lang na deze geschiedenis vervolgt Assyrië Israël en voert het de bevolking in ballingschap. Toch zegt Christus in zijn prediking tegen de ongelovige Joodse leiders: "De mannen van Nineve hebben zich bekeerd op de prediking van Jona."
We kunnen alleen maar zeggen dat de bekering kennelijk van korte duur was. Dat wil zeggen, dat ze werkelijk geloofden dat het oordeel inderdaad plaats zou vinden. Maar dat was niet het enige wat ze geloofden. Ze hechten ook geloof aan die boodschap van Gods geduld, van de termijn van veertig dagen uitstel om tot bekering te komen. En ze hoopten op een ommekeer bij God als zij zich bekeerden.
De HERE was blij met de bekering. Daarom verwoestte Hij Nineve niet. De HERE ontfermt Zich over die grote stad. Vind je dat niet geweldig?
De HERE wil dat Israël zich bekeert (Luc.11:32)
Wat in Nineve gebeurde staat in het boek Jona. Zo werd het ook bekend onder het volk Israël van Jona's dagen. Dat was de bedoeling ook. Het was dezelfde tijd als waarin eerst Amos en later Hosea profeteerden. Israël kreeg vele preken te horen.
Maar hoe anders was de reactie. Tegenover een zich bekerende koning van Nineve, stond in Israël koning Jerobeam II die de prediking van Amos niet langer wilde horen en hem wegjoeg. Een koning en een volk die zich niet wilden bekeren. Via het boek Jona heeft de HERE dit volk opgeroepen om tot Hem terug te keren. Hij wilde dat het volk zich ging schamen als het hoorde van de bekering van Nineve.
Christus heeft de bekering van Nineve ook gebruikt in zijn preken. De Joden ontkenden dat Hij Gods Zoon was. Fel klonk het toen uit zijn mond. Dit overspelig geslacht, het zal op de jongste dag geoordeeld worden door de Ninevieten. Want die hebben zich bekeerd op Jona's prediking. Maar u, zo roept Christus de Farizeeën toe, blijft onbekeerlijk en boos ondanks de prediking van Hem die meer is dan Jona: de gekruisigde en opgestane Christus. En daarom zullen de Ninevieten in dag van het oordeel Israël veroordelen.
Opzoekvragen
1. Jona bad vanuit de grote vis tot de HERE. Wat voor soort gebed was het? Waarom denk je dat?
2. Waaruit blijkt dat Jona echt een profeet van de HERE was?
3. Waarom wilde de HERE dat Jona eerst zijn psalm zong voor hij weer naar Nineve ging?
4. Waarvan was de redding uit de dood het bewijs?
5. Vertel wat je weet over Jona's prediking te Nineve.
6. Welke uitwerking heeft Gods Woord op de inwoners van Nineve?
7. Wat moeten we denken van de bekering van Nineve?
Denkvragen
8. Jona maakt Gods Naam groot. Hoe doet hij dat? Hoe kun jij dat doen?
9. Waaruit blijkt dat Jona niet tegen z'n zin preekte.
10. Je hoort vandaag wel zeggen: "Ons Nederlandse volk gelooft nu eenmaal niet meer. Dan moet je ze ook niet lastig vallen met allemaal christelijke dingen, zoals geen winkels open op zondag." Wat leert de geschiedenis van Jona ons hierover?
11. Welke boodschap bevat de bekering van Nineve voor het volk Israël uit de tijd van Jona? En uit de tijd van Christus?
Groepsvragen
12. Hoe kan God berouw hebben? Is Hij dan toch veranderlijk?
13. God is geduldig? Waaruit blijkt dat bij Nineve? Hoe blijkt dat bij ons?
14. Bespreek de vraag en de stelling uit de Inleiding.
Aantekeningen bij Jona 2 en 3
1. Het danklied van Jona zit zo knap in elkaar, dat men wel van mening is dat Jona hem nooit zelf gedicht kan hebben. Waarom zou dit niet kunnen? Jona heeft er om zo maar eens te zeggen - een paar dagen de tijd voor gehad. En Jona zal de andere psalmen zeker gekend hebben. Zijn lied bevat tenminste veel uitdrukkingen uit andere psalmen en zelfs een citaat namelijk uit Psalm 42: al uw baren en uw golven sloegen over mij heen. En in de taal van de Psalmen heeft hij zo een danklied gedicht voor zijn God.
En dat alles jubelt hij nu uit: God is goedertieren. De redding is van de HERE. Gij zijt mijn God, U zal ik loven. Zo jubelt Jona het uit over de goedertierenheid van God.
Het gebed bestaat uit een inleiding (vs.2 en 3), een middengedeelte (vs.4-8) en een slot (vs.9 en 10). Dit gebed bevat in elk vers wel een aanhaling uit de Psalmen.
2. De volgende citaten komen uit de Psalmen:
Vs.2 - Ps.18:17 en Ps.120:1. Jona voelt zich als een begravene, naar wie de HERE hoorde.
Vs.3 - Ps.42:8. Jona onderging letterlijk wat de dichter van Ps.42 geestelijk beleefde.
Vs.4 - Ps.31:23. Beter kun je lezen:ik ben verstoten, desondanks zal ik Uw genadige nabijheid genieten. Echte geloofstaal!
Vs.5 - Ps.18:5 en Ps.69:2. Het zou met mij gedaan zijn, het leven dreigde mij te verlaten.
Vs.6 - Ps.18:16 en Ps.30:4. Ik was neergedaald in het graf, maar U hebt mij gered HERE!
Vs.7 - Ps.142:4 en Ps.102:2. Toen ik in nood was, bad ik en U hoorde mij.
Vs.8 - Ps.31:7. Die hun vertrouwen stellen in afgoden, verlaten de Almachtige Helper.
Vs.9 - Ps.116:17,18. Ik zal met luider stem U danken, want U hebt mij gered, o HERE!
3. Bij vraag 8. Eerste hoofdlijn: Als je bang bent voor de macht van de wereld, kun je elkaar moed inspreken door op Gods grote daden te wijzen.
Van Jona 2 gaat ook tot ons een boodschap uit. We moeten we elkaar geen moed inspreken door te zeggen: ach, maar het valt allemaal wel wat mee die macht van de wereld en die gevaren die erin zitten. Nee, dan zullen we elkaar bemoedigen niet door de gevolgen te kleineren, maar door Gods Naam groot te maken.
Zo handelde God ook met Jona. En Jona zong dan ook niet: och 't valt met Nineve allemaal wel wat mee, zo gevaarlijk is dat niet. Nee, hij zag Gods grootheid en vond daarin moed en kracht.
Zo kunnen we vandaag elkaar bemoedigen. We zullen van de dreiging geen streep afdoen en die ook niet kleiner voorstellen dan die is. Dat hoeven we ook niet, want wij hebben een machtige en liefdevolle God.
4. Bij vraag 2. Zoals Jona met z'n prediking tot de Ninevieten kwam, door God opnieuw tot zijn wettige profeet werd verklaard (gelegitimeerd) via het wonder van z'n driedaags verblijf in de vis, zo zou God Christus legitimeren door zijn sterven en zijn opstanding op de derde dag. Want toen, op de opstandingsmorgen, werd Hij, zegt Rom.1:4, verklaard Gods Zoon te zijn in kracht.
Daarin bleek Hij ook de meerdere van Jona. Want die is om zijn eigen schuld aan het dodenrijk overgegeven. Christus was de zondeloze. Bovendien: Jona stierf niet werkelijk, Christus is wel echt gestorven en begraven. Hij is de werkelijk uit de doden opgewekte. Zo is Hij de meerdere van Jona. Hij is bewezen Gods Zoon te zijn in kracht. Zijn prediking heeft daarom Goddelijk gezag. Zoals het teken van de vis indertijd voor de Ninevieten, zo zou Christus' sterven en opstanding voor de Joden genoeg zijn om zijn prediking te aanvaarden.
5. Bij vraag 9. Men heeft Jona allemaal heel verkeerde motieven toegedicht. Men zegt dan dat hij eigenlijk niet wilde en dat zijn prediking sombere gerichtsaankondiging was.
Jona brengt in zijn preek niet een door hemzelf geselecteerd bericht. Maar hij brengt gehoorzaam, overeenkomstig het woord van de HERE aan Nineve de boodschap die God tot hem gesproken heeft. Zo stond het toch in vers 2 en 3.
En die prediking heeft echt wel wat meer omvat dan die ene zin uit vers 4. Jona heeft de Ninevieten ook aangezegd dat de omkering van de stad plaats zou vinden als straf op haar boosheid, de gewelddadigheid. Zo had God het in 1:2 immers opgedragen. Dat Jona de Ninevieten naast de oordeelsaankondiging ook op hun boosheid als oorzaak ervan gewezen heeft, blijkt ook wel als straks de Ninevieten heel precies doorhebben dat ze zich moeten bekeren van hun boze weg en van het onrecht dat aan hun handen kleeft.
6. Jona's prediking was niet alleen gericht of oordeel. In zijn prediking is ook sprake van een termijn van 40 dagen. De stad zal niet meteen omgekeerd worden, dat zal pas na 40 dagen gebeuren. Zoveel dagen hebben ze nog respijt. Dat moet de Ninevieten als het ware dringen tot de vraag: wat is er in die 40 dagen nog te doen om Gods toorn te ontgaan. Die Jona is gered door de vis in Gods barmhartigheid, zou zoiets bij ons niet kunnen.
Zo geeft God in zijn lankmoedigheid nog 40 dagen de tijd, opdat niet allen verloren gaan, maar tot bekering komen. Want de HERE heeft geen lust in de dood van de zondaar, maar daarin dat hij zich bekeert en leeft. Hij is niet alleen een rechtvaardig, maar ook een barmhartig en lankmoedig God.
7. Zo gaat Gods prediking uit in Nineve. De stad die Hem verworpen had, waar het onrecht tierde, onschuldig bloed vloeide en geweld opsteeg tot voor Gods aangezicht. In die zonden vertoonde Nineve het beeld van de wereld voor de zondvloed. Daarvan wordt in Gen.6:11 geschreven:"de aarde nu was verdorven voor Gods aangezicht, en de aarde was vol geweldenarij."En in Gen.6:13 zegt God tot Noach:"het einde van al wat leeft is door Mij besloten, want door hun schuld is de aarde vol geweldenarij."
Dezelfde wereld van voor de zondvloed wier geest in Nineve heerste, staat in het Nieuwe Testament model voor de antichristelijke wereld van de laatste dagen. Het is de wereld die God verworpen heeft.
8. Bij vraag 10. Tweede hoofdlijn: Of men God erkent of niet, Hij blijft wel Koning van de hele aarde, ook van Nederland.
Nineve mag met Hem niets te maken willen hebben. De HERE laat zijn gerechtigheid er wel uitroepen. Hij zal de stad richten en oordelen naar Zijn recht. De stad waar de wet van de jungle en het recht van de sterkste gold, wordt in 's prediking geconfronteerd met het recht en de wet van God. Dat wordt uitgeroepen daar in Nineve.
9. Heel de wereld, alle wereldsteden, ze mogen van God noch gebod willen weten, ze liggen niettemin binnen zijn rechtsgebied en Hij zal oordelen in lankmoedigheid, ja zeker, maar wel naar Zijn recht.
Dat zal ook de boodschap van de kerk voor ons Nederlandse volk zijn: men mag met de HERE niets te maken willen hebben en Hem overal buitensluiten - zich onttrekken aan de greep en het uiteindelijk vonnis van Wereldrechter Christus kan men niet.
10. Vandaag de dag horen we: maar ons volk gelooft nu eenmaal niet meer. Dan moet je ze ook niet allemaal christelijke dingen willen opleggen. Als dat zo was wat deed Jona dan in Nineve? Daar had men al lang, al sinds Gen.11 afscheid van God genomen.
Maar Nineve, een antigoddelijke macht uit het Oude Testament, mocht menen zich aan de HERE niet te hoeven storen omdat het Hem immers helemaal niet erkende, het werd door Jona ondanks dat in Naam des HEREN met Gods recht, ook op Nineve, geconfronteerd.
11. Bij vraag 6 en 7. Bekering wordt in de Schrift op verschillende manieren gebruikt:
a. In heel algemene betekenis: het nalaten van grove zonden en het komen tot zedelijke verbetering. Kennelijk wordt het zo bij Jona gebruikt.
b. Bekering van de hele mens in de betekenis van wedergeboorte, het komen tot geloof. Zie bijv. Jesaja 55:7 en Marcus 1:15.
c. Bekering in de betekenis van terugkeren tot de eerste liefde na een tijd van inzinking. Zie Openb.2:5.
12. De uitwerking van Jona's prediking in Nineve is bijzonder. Allen die het horen zijn onder de indruk. Ja sterker nog: ze geloven God. Dat hoeft niet op een bekering en geloof tot zaligheid te zien. Er wordt in de Bijbel vaker gesproken over mensen die geloofden of tot geloof kwamen, zonder dat we kunnen zeggen dat ze voor eeuwig behouden zijn.
De verklaring voor Nineve's bekering ligt hierin dat Jona predikte wat God hem zei. In het onverkort de woorden van God naspreken. Daarin ligt de kracht van de prediking. En wat voor een kracht is dat: één dag preken en de grootste stad ter wereld ligt op z'n knieën voor de HERE.
13. Bij vraag 11. Derde hoofdlijn: Israël moest beschaamd gemaakt worden. Want terwijl Nineve na één preek zich massaal bekeerde, bleef men in Israël onbekeerlijk.
Dit gebeuren in Nineve is opgetekend in het boek Jona. Zo werd het ook bekend onder het volk Israël van Jona's dagen. Dat was de bedoeling ook. Het waren dezelfde dagen als waarin eerst Amos en later Hosea profeteerden. Israël kreeg vele preken te horen. Maar hoe anders was de reactie.
Tegenover een zich bekerende koning van Nineve, stond in Israël koning Jerobeam II die de prediking van Amos niet langer wilde horen en hem wegjoeg. Een koning en een volk die zich niet wilden bekeren. Het boek Jona is op dit volk een enorm appel geweest om zich toch te bekeren. Het wilde hem door Nineve's bekering tot beschaming brengen.
14. Zo ging er verwijt uit tot Israël van Jona's dagen. Het is nagenoeg hetzelfde verwijt als God door Ezechiël zo'n 150 à 200 jaar later tot Juda richt: in Ezech.3:6 zegt de HERE tot Ezechiël: niet tot volken met een vreemde spraak zend Ik u. Indien Ik u tot hen zond, zouden naar u luisteren. Maar het huis Israëls zal naar u niet willen luisteren, omdat zijn naar Mij niet willen luisteren.
Soortgelijke prediking deed Christus tot de Joden van zijn dagen uitgaan. Die verwierpen Hem willens en wetens. Fel klonk het toen uit zijn mond. Dit overspelig geslacht, het zal op de jongste dag geoordeeld worden door de Ninevieten. Want die hebben zich bekeerd op Jona's prediking. Maar u, zo roept Christus de Farizeeën toe, blijft onbekeerlijk en boos ondanks de prediking van Hem die meer is dan Jona: de gekruisigde en opgestane Christus. En daarom zullen de Ninevieten in dag van het oordeel en Israël veroordelen.
15. Bij vraag 12. Vierde hoofdlijn: Als God Nineve's bekering ziet, heeft Hij berouw over het kwaad dat Hij gedreigd had hen te zullen aandoen en doet Hij het niet.
De Bijbelse encyclopedie zegt daarover o.a. "De wijze van spreken over het Goddelijke berouw kan niet verstaan worden op de wijze van menselijk berouw. Want de Schrift zegt duidelijk: God is geen man, dat Hij liegen zou; of een mensenkind dat Hij berouw zou hebben, Num.23:19. En in 1 Sam.15, waar tweemaal staat, dat het de HERE berouwde, dat Hij Saul tot koning had aangesteld, vs 11 en 35, staat in vs.29: ook liegt de Onveranderlijke Israëls niet en Hij kent geen berouw.
16. In 3:10 vallen een paar dingen op. Allereerst dat Gods toorn niet wordt afgewend op het zien van rouwgewaden en vasten alleen, maar op het zien van bekering. Vervolgens moet u er op letten dat die bekering te zien is in concrete daden. Bekering beperkt zich niet tot het hart, maar is ook aan de buitenkant te zien: God zag wat zijn deden.
17. De uitdrukking dat het de HERE berouwde, wil zeggen, dat Hij bij verandering van de mens ook zijn doen met de mensen verandert. Hij toont Zich daarin de levende God, die in de volmaaktheid van zijn wezen ook volmaakt vrij handelt. Hij kan de dreiging terugnemen, zodra deze haar werk heeft gedaan en een toezegging teniet doen, wanneer haar doel in het hart der mensen niet wordt bereikt. Het is niet zo, dat de HERE zijn doen als verkeerd inziet en daarom berouw heeft, want al zijn handelen is recht, Jer.12:1; maar het doet Hem leed in het hart, dat de mens zich niet openstelt voor de liefde Gods."
18. Bij vraag 13. Vijfde hoofdlijn: De stad bleef behouden. Dit was een blijk van Gods geduld.
God schoof de wolk van zijn toorn voor een poosje weg. Niet definitief. Dat gebeurt slechts voor wie in de HERE gelooft en blijft geloven. Gebeurt dat niet, dan zal God weer komen met zijn oordeel, als de maat vol is. En die maat is wat Nineve betreft weer vol geworden. Het boek Nahum kondigt de ondergang van Nineve opnieuw aan en dit keer definitief. De ruïnes van Nineve zijn er tot op vandaag het bewijs van. Nineve bestaat niet meer. Is omgekeerd.
19. Gods lankmoedigheid betekent wel uitstel, geen afstel van het gericht. Dat uitstel geeft Hij opdat de wereld tot geloof in zijn Zoon komt en zo afstel van oordeel en gericht ontvangt. En Hij hoopt dat er velen komen. Want Hij heeft geen lust in de dood van de zondaar maar daarin dat Hij zich bekeert en leeft.
Wie dat uitstel daar niet voor gebruikt, zal toch vergaan. Maar voor allen die Gods geduld zo wel benutten zal God Zich tonen een God van genade en barmhartigheid, rijk aan goedertierenheid en trouw.
20. Voor wie wil zingen: Ps.30:1,2,3; Ps.42:4,5,7; Ps.67:1,2,3; Ps.99:1,3,8.
God is de Geduldige Jona 4
Inleiding
Jona was kwaad op God. Omdat de HERE zoveel geduld met Nineve had.
Ben jij wel eens woedend op God? Wat vind je daar zelf van?
Vandaag hoor je soms: "We mogen best wat vaker boos zijn op God. Hij kan er tegen" Wat antwoord je daarop?
De situatie waarin Jona zich bevindt (vs.5)
We beginnen met vers 5. Daarin wordt verteld waar Jona 4 zich afspeelt. Na zijn preken en Nineve's bekering is Jona de stad aan de oostzijde uitgegaan. Aan die kant van de stad lag namelijk een bergland. Vanaf die bergen had Jona een mooi uitzicht over de stad. Hij bouwt er een hut. Hij zit op de eerste rang als straks Nineve verwoest wordt.
Jona kijkt uit naar de veertigste dag. Maar als die dag is aangebroken, gebeurt er niets. God heeft gezien hoe Nineve zich heeft bekeerd van haar slechtheid. Daarom trekt Hij zijn straf in. Voor Jona is dit een grote teleurstelling.
Jona woedend (vs.1-3)
Jona is woedend! Let op de tegenstelling: de Ninevieten danken God voor het behoud van hun stad, maar Jona roept in woede tot God. Fel klinkt zijn verwijt: had ik het niet gedacht. Daarom ben ik nou die eerste keer ook weggevlucht naar Tarsis. Want ik wist wel dat U een genadig en barmhartig God bent, geduldig en goed, dat U altijd bereid bent de straf in te trekken. Waar leef ik nu nog voor? Ik ga liever dood.
We kennen meer profeten uit het Oude Testament die God vroegen hen maar weg te nemen uit dit leven. Mozes vraagt aan God om te mogen sterven. Maar hij wilde sterven, opdat het volk Israël in leven mocht blijven (Ex.32:32). En ook Elia wil in 1 Kon.19:4 liever sterven. Maar het kwam bij Elia, omdat het volk zijn preken niet geloofden en het zo de ondergang tegemoet ging.
Jona komt tot zijn gebed juist omdat men zijn boodschap aanneemt en Nineve gespaard wordt. Hij zou dolblij moeten zijn nu zijn preek resultaat heeft, maar in plaats daarvan is hij woedend en verlangt hij te sterven. Waarom reageert Jona zo?
Jona's zonde (vs.1-3)
Hij vindt het maar niet jammer dat hem een prachtig kijkspel ontgaat. Nee, hij richt zijn verwijt tegen God Zelf. God heeft veel te gauw berouw over de straf waarmee Hij gedreigd heeft. Ziet God dan niet hoe gevaarlijk de Ninevieten voor Israël zijn?
De mooie woorden van Jona over God in vs.2 komt veel vaker in het Oude Testament voor (zie bijvoorbeeld Ex.34, Nehemia 1:9 en Psalm 103:8). Israël prijst er zijn God in. Het aanbidt Hem om zijn genade en barmhartigheid, goedheid en geduld waaraan het zijn bestaan en voortbestaan te danken heeft.
Let nu eens op Jona. Hij looft God niet om zijn eigenschappen, maar hij verwijt de HERE zijn genade en barmhartigheid. Hij is helemaal vergeten, dat hij ook zelf alleen leeft en bestaat bij de genade van God.
Zo begrijp je iets van Jona's zonde. Dat was niet, omdat hij graag naar andermans ongeluk keek. Nee, hij dacht helemaal niet aan wat de HERE ervan vond. Hij dacht alleen in aardse machtsverhoudingen. Hij zag de HERE niet als Rechter over Nineve, dat zijn verdiende straf kreeg. Hij zag het als iets waardoor hijzelf en Israël van die gevaarlijke Ninevieten afkwamen. Vandaar dat hij het niet pikt dat Nineve wordt gespaard door God.
De HERE reageert mild op Jona's woede (vs.4)
Jona is woedend over het sparen van Nineve. Hij vraagt hem nu maar uit dit leven weg te nemen. Gods reactie is mild. Hij is hemelaal niet boos. Nee, wij zeggen vandaag: pastoraal treedt Hij hem tegemoet. Met een vraag: Ben je met recht kwaad, Jona?
Het is opvallend dat de HERE hier de vraag stelt of Jona het recht aan zijn kant heeft. Jona vond God maar een slap Rechter. Veel te goedig. Nineve bekeerde zich even en ... het werd gespaard.
Zie je, dat de HERE hier geen verantwoording aflegt tegenover Jona. Maar de Hij roept Jona ter verantwoording. Ben jij, Jona, eigenlijk wel terecht kwaad?
De wonderboom (vs.6-8)
Jona antwoordt niet. Dan gaat de HERE in zijn liefde nog verder. Hij valt Jona niet hard, maar onderwijst hem. Hier zien we de goede Herder aan het werk. De HERE God, Schepper van hemel en aarde, laat een wonderboom opschieten. Die herken je aan zijn grote bladeren en een snelle groei: 4 meter in 3 maanden.
God doet er een wonder mee: Hij zorgt dat de boom in één dag hoog genoeg is om Jona te kunnen beschermen tegen de hitte van de zon. Jona is er blij mee. Zijn woede van daareven verandert in blijdschap. Zie je, hoe oppervlakkig, hoe vleselijk Jona reageert? Als hij het maar goed heeft, dan is zijn humeur wel best.
De volgende dag echter zorgt de HERE voor een worm die de wortel van de boom aanvreet en beschadigt. Na de supersnelle groei is deze vlugge verdorring het tweede wonder van God.
Als dan de HERE ervoor zorgt dat ook nog een hete oostenwind opsteekt en de zon brandt op het hoofd van Jona, is de profeet weer vreselijk kwaad. Opnieuw wenst hij te sterven.
Gods bedoeling met de wonderboom (vs.9-10)
God vraagt: ben je terecht boos over de wonderboom, Jona? Dan lucht Jona zijn hart eens even goed. Zie je, wat Jona tegen de HERE zegt? Dan neemt de HERE vaderlijk, pastoraal het woord. Jij, Jona wilde die wonderboom sparen. Die gaf je zoveel vreugde. Als jij al zo gesteld was op die boom, die jou geen enkele zweetdruppel gekost heeft, zou Ik dan Nineve die grote stad met zoveel kinderen en zoveel vee na z'n bekering niet sparen?
Hier zie je wie de HERE is? Wat is Hij pastoraal! Zijn onwillige profeet onderwijst Hij vol liefde. En de HERE laat hem zien, dat Hij geen domme dingen doet, maar dat Hij rechtvaardig is in alles wat Hij doet.
Gods liefde voor Nineve (vs.11)
Lees nu vers 11. Daar lees je hoe blij de HERE was dat Nineve gespaard kon blijven. Hier vinden we een prachtig woord van onze God. Het gaat Hem aan het hart, als Hij Nineve met zoveel schepselen van Hem moet verwoesten. Want daarvoor heeft Hij hen niet geschapen. Hij heeft ze geschapen opdat het alles Hem loven zou.
Hij heeft er verdriet van zijn schepselen te moeten prijsgeven. Want Hij had Nineve met al die schepselen lief. Zo lief dat Hij Jona er heen zond. Hij wilde daarmee allen die zich bekeerden, sparen. Vandaar ook dat Hij Nineve een nieuwe periode gaf, opdat het Hem zou gaan vrezen. Dat laatste hoort er wel bij. Het uitstel van Nineve's gericht was geen afstel. Het was echt uitstel, opdat men zich toch echt tot Hem bekeerde.
De boodschap van het boek Jona
De boodschap van het boek Jona is dat God geduldig is. Hij is uit op het behoud van zijn schepselen. Daarin geeft Hij hen ruimte tot bekering. Maar gebruiken ze dat uitstel van zijn gericht daar niet voor, dan treft hen echt het oordeel. En dat zal des te zwaarder zijn naarmate God meer geduldig geweest is.
Over Nineve is echt het oordeel gekomen is, toen het het uitstel van God niet gebruikte. De profeet Nahum heeft Nineve toen de definitieve straf van God moeten aanzeggen. Dat kun je lezen in Nahum 3.
Zo is onze God vandaag nog geduldig. Hij wil dat allen tot bekering en geloof komen. Zo lief had God Nineve dat Hij Jona stuurde.
Wij weten nog meer. Zo lief had God de wereld dat Hij zijn Eniggeboren Zoon zond, opdat een ieder die in Hem gelooft niet verloren ga, maar eeuwig leven ontvangt. God heeft geen plezier in de dood van de zondaar, ook niet van de zondaar buiten de kerk. Hij wil dat die zich bekeert en leeft (Ezechiël 33:11).
Opzoekvragen
1. Beschrijf de situatie waarin Jona 4 zich afspeelt.
2. Wat zegt Jona tegen God in zijn woede?
3. Mozes en Elia worden met Jona vergeleken. Wat is het verschil?
4. Wat is Jona's zonde?
5. Hoe reageert de HERE op de woede van Jona?
6. Welke wonderen doet de HERE met de wonderboom?
7. Welke boodschap bevat de geschiedenis van de wonderboom voor Jona?
Denkvragen
8. Leg eens uit dat de HERE geduldig en pastoraal met Jona omgaat.
9. Jona wil tot twee keer sterven. Mag je dat willen? En wanneer je dan heel erg depressief bent, wat moet je dan doen?
10. Wat is de boodschap van het boek Jona?
11. Jona's reactie geweest op Gods onderwijs wordt niet verteld? Hoe zou hij gereageerd hebben? Waarom denk je dat?
Groepsvragen
12. Jona moet het evangelie verkondigen onder heidenen. Praat jij wel eens met een niet-gelovige of iemand van een andere kerk over jouw geloof? Vind je dat
a. fijn; b. Nuttig; c. Zinloos; d. Moeilijk. Leg dat eens uit.
13. In de schets staat:"Jona had een vleselijke kijk op de dingen." Wat betekent dat? Heb jij dat ook wel eens? Waarom vind je dat?
14. Bespreek de vraag en de stelling uit de Inleiding.
Aantekeningen bij schets Jona 4
1. Bij vraag4. Eerste hoofdlijn: Jona is boos op God Zelf om zijn deugden.
Zijn bezwaar richt zich tegen het feit dat de HERE genadig en barmhartig, lankmoedig en goedertieren was, gauw berouw hebbend over het kwaad dat Hij Zich voorgenomen had. Op dat laatste komt het Jona speciaal aan: dat God veel te gauw berouw heeft over het onheil waarmee Hij gedreigd heeft.
Dat het hier met name om gaat, blijkt als we zien dat een uitspraak als Jona hier in de mond neemt veel vaker in de Schrift staat (Ex.34; Num.14, 2 Kron.30:9; Neh.1;9; Ps.86:15" 103:8; 145:8; Joël 2:13). Maar alleen hier in Jona 4 en Joël 2:13 vinden we: berouw hebbend over het kwaad. Bewijs dat het daarom hier met name gaat.
2. Als een refrein keert zij steeds weer terug in het Oude Testament. Israël roemt er zijn God in een aanbidt Hem vanwege zijn genade en barmhartigheid, goedertierenheid en lankmoedigheid waaraan Israël zijn bestaan en voortbestaan te danken heeft.
De eerste keer dat deze lofzegging in de bijbel voorkomt is na de zonde van Israël bij het gouden kalf, als God zijn volk wil verdelgen. Maar dan gedenkt Hij zijn genade en barmhartigheid, en ziet Hij omwille van zijn Naam van het oordeel af. Hoe zouden de heidenen zijn deugden schamperend smaden als zijn volk omkwam in de woestijn. Zo heeft Israël heel zijn bestaan en voortbestaan te danken aan de deugden Gods die in vers 2 genoemd worden: Gods genade en barmhartigheid, goedertierenheid en lankmoedigheid. En Israël heeft God er om geroemd en geprezen telkens weer in zijn geschiedenis.
3. Bij vraag 5 en 8. Tweede hoofdlijn: de HERE is de wijze Pedagoog, die Jona pastoraal en geduldig terecht wijst.
Als Jona woedend is over het sparen van Nineve en God vraagt hem nu maar uit dit leven weg te nemen is Gods reactie opvallend mild. Hij verteert Jona niet in zijn toorn. Nee, wij zouden zeggen: pastoraal treedt Hij hem tegemoet. Met een vraag: Zijt ge terecht vertoornd, Jona? Nu stelt de HERE hier die zaak expliciet aan de orde. Is Hij recht in al zijn weg en werk, dus ook hier, of niet?!
4. De HERE valt Jona niet hard, maar onderwijst hem: hier zien we de goede Herder aan het werk. De HERE God, Schepper van hemel en aarde, die hemel en aarde met alles wat erin is ook nog onderhoudt en regeert, beschikt een wonderboom. Die naam 'wonderboom' heeft die boom niet vanwege het in Jona 4 beschreven wonder. Het is de gewone naam voor een bepaalde boom. Net zoals de ene boom vijgeboom heeft en de andere kastanjeboom, zo is dit een wonderboom ook wel ricinusboom genoemd. De bomensoort waarom het hier gaat is er een die in Palestina veel voorkomt.
5. De HERE heeft met de kinderen van zijn verbond een groot geduld. U kunt daarbij wijzen op Gods lankmoedigheid met betrekking tot de zonde. Enkele Schriftplaatsen: Rom.2:4; 1 Tim.1:16; 2 Petr.3:15.
Prachtig is het citaat uit Ps.103, dat een vaste plaats heeft in onze eredienst na de viering van het heilig Avondmaal. Hij heeft met ons geduld omdat hij ons liefheeft. Het kan geen kwaad ook te wijzen op de verzen 14-18: Hij weet van ons maaksel. In dat lankmoedig-zijn moeten wij de HERE leren kennen. Zijn geduld is ook begrensd. Er komt eens een eind aan zijn lankmoedigheid. Het is goed ook daarbij stil te staan.
6. Bij vraag 9. Je mag natuurlijk niet willen sterven. Net als bij het boos-zijn op de HERE komt dit toch voor. Vaker dan we denken. Ook hier geldt: de HERE wil dit graag vergeven, wanneer wij onze zonde daarin voor Hem belijden. Dat willen sterven van Jona heeft te maken met zijn ambt, dat hij het niet meer zag zitten. Vergelijk Elia.
Wanneer er sprake is van depressiviteit is een van de kenmerken het bezig zijn met sterven en dood. Denk eraan dat je in zo'n situatie altijd hulp moeten zoeken, iemand in vertrouwen moeten nemen. Er is hierover veel te zeggen. Ik volsta met het bovenstaande.
7. Derde hoofdlijn: God handelt in alles naar recht en onderwijst zijn volk dat ook.
Wij kunnen soms in verzet komen tegen de voorspoed der bozen. En dan vinden we het totaal verkeerd dat die de mazen van Gods gericht lijken te ontgaan. Dan lijkt het alsof de HERE maar willekeurig te werk gaat en alsof Hij niet beseft hoe gevaarlijk dat is voor zijn volk. Maar dan mogen we hier en nu horen dat God echt naar recht handelt. Om het zo maar eens te zeggen: het zou de HERE geen enkele moeite kosten om zijn doen te verantwoorden. Hij handelt volgens recht. En dat is een recht waarin Hij niet zomaar na te rekenen is voor de vleselijke mens. We moeten er door Hemzelf in onderwezen worden in dat recht.
8. Maar dat onderwijs geeft God dan ook in ruime mate in zijn Woord en door de bediening van dat Woord. Vandaar dat Asaf in Psalm 73 als hij het heeft over het raadsel van de voorspoed der goddelozen ook uitkomt bij dat onderwijs van Gods Woord: ik tobd erover om te begrijpen, waarom het de goddelozen altijd zo goed gaat. Een kwelling was het in mijn ogen. Totdat ik in Gods heiligdommen inging en daar het recht van God hoorde verkondigen naar zijn Woord. Het recht van Gods wereldregering wordt ons in zijn Woord en de prediking daarvan onthuld.
9. Vierde hoofdlijn: God heeft zijn schepping en schepselen lief.
Ik heb erop gewezen dat we in vs.11 een prachtig woord van onze God vinden. Het gaat Hem aan het hart, het verdriet Hem als Hij Nineve met zoveel schepselen van Hem prijsgeven moet. Want daarvoor heeft Hij hen niet geschapen. Hij heeft ze geschapen opdat het alles Hem loven zou.
Het verdriet Hem schepselen te moeten prijsgeven. Want Hij had Nineve als zijn schepping lief. God talmde met de uitvoering van zijn gericht, opdat men zich toch echt tot Hem bekeerde.
10. Bij vraag10. God is geen God die die alleen mensen maar redt, of ze nu geloven in Christus of niet. Dat is niet de boodschap van het boek Jona. Die is dat God lankmoedig is, dat is langzaam tot toorn. Hij is uit op het behoud van zijn schepselen en daarin geeft Hij hen ruimte tot bekering. Maar gebruiken ze dat uitstel van zijn gericht daar niet voor, dan treft hen echt het oordeel. En dat zal des te zwaarder zijn naarmate God meer lankmoedigheid bewezen heeft.
11. Over Nineve is echt het oordeel gekomen, toen het de termijn die het van God kreeg niet gebruikte. De profeet Nahum heeft Nineve toen het definitieve gericht Gods moeten aanzeggen, zoals we lezen in Nahum 3.
Zo is onze God nog lankmoedig. Hij wil dat allen tot bekering en geloof komen. God heeft geen behagen in de dood van de zondaar, ook niet van de zondaar buiten de kerk. Wij weten uit het evangelie van Christus weende over Jeruzalem. En wij, hebben wij er behagen in of niet. Laten we dat dan tonen. En laten we op onze plaats en met onze mogelijkheden, het behoud zoeken van velen. Dat kan door het zendingswerk te steunen door uw gebeden en uw offers, het kan ook door zelf het evangelie uit te dragen.
12. Bij vraag 11. Het boek Jona heeft op het eerste gezicht een wat onbevredigend slot: het loopt uit op een vraag van de HERE aan zijn stuurse en ontevreden dienstknecht, zonder dat we Jona's antwoord op die vraag vernemen. Het boek lijkt daarmee erg onaf. Hoe is Jona's reactie geweest? Is hij door God overtuigd? Het wordt ons in Jona 4 niet met zoveel woorden gezegd.
Toch geloven we van wel. Dat leiden we af uit het feit dat Jona zijn verhaal in Israël heeft verteld en het heeft opgeschreven of op laten schrijven. Was Jona niet overtuigd, hij zou dit alles niet hebben bekendgemaakt aan het kerkvolk van zijn dagen. God heeft hem door zijn Geest overtuigd en gedreven tot publikatie van zijn verhaal tot onderwijzing van Gods volk van alle eeuwen.
13. Afgezien van het feit dat we zo indirect wel degelijk een antwoord van Jona op Gods vraag hebben, is er nog een reden waarom we niet zo rouwig hoeven te wezen vanwege het ontbreken van Jona's reactie. Die reden hangt samen met heel onze manier van bijbellezen. Lezen we de bijbel als een bundel verhalen over bepaalde personen, dan is er reden tot teleurstelling vanwege het ontbreken van Jona's reactie. Dan zouden we graag wat naders vernemen met betrekking tot Jona's persoonlijke gevoelens.
Maar de Schrift - en ook het boek Jona dus - bedoelt geen kroniek van een mensenleven te geven, maar Godsopenbaring. Niet Jona's gevoelens, maar Gods deugden moeten in het licht gesteld. Waar we dat zien verdwijnt de lust om precies te horen hoe Jona reageerde en verheugen we ons over wat God ons over Zichzelf openbaart in Jona 4.
14. Bij vraag 13. Vijfde hoofdlijn: Jona had een vleselijke kijk op de dingen.
Hij dacht louter en alleen in vleselijke machtsverhoudingen. Hij zag het aangekondigde gericht over Nineve niet als een oefening van het recht van God, maar als iets waardoor hijzelf en Israël van die gevaarlijke Ninevieten afkwamen. Hij verheugde zich op de ondergang van Nineve, niet uit blijdschap over Gods gericht, maar omdat hij zo van een lastige vijand afkwam.
Precies dezelfde vleselijkheid kenmerkt zijn gebed tot God. Hij maakt God nota bene verwijten om diens heerlijke deugden, waarbij hij vergeet dat hijzelf van dezelfde genade en barmhartigheid leeft. O zeker, dat wist hij wel, maar hier blijkt dat het hem niets zegt. Zo treffen we in Jona eigenlijk een voorloper van de latere Farizeeën die ook wel zonder Gods genade dankzij hun prestaties op de been konden blijven.
15. En dat is het gevaar voor de kerk steeds weer. Dat we in het geding dat God met de wereld heeft zo gauw op vleselijke wijze spreken en het niet zien als het gericht van God. Daardoor zijn we aan de ene kant soms te slap in ons spreken, aan de andere kant wel eens te fel. Als we zelf al willen straffen en ongeduldig zijn als God nog niet oordeelt: waarom gaat het de wereld nog zo goed, zeggen we dan.
16. Een ander gevaar voor ons is dat we in het geding van God met de wereld neer zien op de wereld: HERE, ik dank U dat ik niet ben als zij van de wereld. Dat we niet beseffen zelf van genade te leven. O zeker, dat weten we best: dat we van genade moeten leven. En we zeggen het ook vaak. Maar we realiseren het ons zovaak te weinig. En in ons gevoel is dat veel erger dan in dat van Jona.
Want wij hebben gezien hoe God met zijn genade tot de bodem moest om ons te redden. Hoe Hij zelfs zijn eniggeboren Zoon daarvoor moest geven. Dan moet toch zeker bij ons alle hoogmoed wel weg zijn en moeten we er toch niet meer over piekeren in opstand te komen tegen zijn beleid door Hem nota bene zijn goedheid te verwijten.
17. Bij vraag 14. Boos zijn op God. Natuurlijk mag dat niet. Maar dat wil niet zeggen, dat het niet voorkomt. Bij hevige teleurstelling of in een rouwproces of na een ongeluk komt het voor dat een trouw kind van de HERE gevoelens van opstandigheid kent tegenover de HERE. Als het goed is, zal hij of zij dat later betreuren en daarvoor vergeving vragen.
Dat is een groot verschil met een ongelovige die zijn vuist balt tegen de hemel en God verwenst.
We mogen altijd wijzen op het Vaderhart van de HERE, die graag vergeeft na berouw. Het komt namelijk voor dat iemand met een nauw geweten geweldige schuldgevoelens overhoudt aan de periode van opstandigheid tegenover God.
18. Te zingen: Ps.25:3,4; Ps.116:1,2,7,10; Ps.103:1,2,3,4.