DAGBOEK VAN ANTON REEDIJK november 1944 tot januari 1945
Inleiding
L.J. Jordaan schreef: "En een sinister hoogtepunt van deze slavendrijverij werd gevonden op 11 november 1944, toen bij een massale razzia te Rotterdam ongeveer 60.000 burgers in huiszoekingen, huis aan huis door de hele stad, gevangen werden en lopend, in schuiten of in treinen als vee naar Duitsland werden vervoerd."
Bij deze razzia werden drie broers van mijn moeder opgepakt: Anton, Theo en John Reedijk. Zij waren niet ondergedoken. Dus voor hen hoefde Johannes ter Horst met zijn KP geen bonkaarten te bemachtigen via overvallen op distributiekantoren. Zie johannesterhorst.nl
Dit bevel werd huis aan huis in Rotterdam in de bus gedaan.
Ik kreeg dit exemplaar van een vriend, ds. Dick de Jong.
Z'n vader bond hem vast op een opklapbed.
Dat werd rechtop tegen de muur gezet met een gordijn ervoor.
Dick werd niet ontdekt, maar beleefde angstige momenten.
Duitsers wilden nog wel eens met hun bajonet door een bed prikken!
Wat gebeurde er met de opgepakte mannen?
De vraag komt dan bij je op: wat gebeurde er met die 60.000 jongens in Duitsland. Globaal kun je zeggen: zij werden in Duitsland te werk gesteld in steden en fabrieken. Ze moesten als arbeider aan de slag in plaats van de Duitse mannen die als militair over heel Europa in de Wehrmacht dienden.
Hoe waren de werkomstandigheden? Leefden ze in een soort concentratiekamp? Konden ze met het thuisfront contact houden? Hoe zwaar hadden die stadsjongens het, uitgehongerd als ze waren en zonder de lichamelijke werkervaring van veel mannen van het platteland?
Op dit soort en nog meer vragen kun je een antwoord vinden in het onderstaande dagboek van mijn oom Anton Reedijk.
Anton was van 24 april 1921. Hij had geen sterk gestel. Hij had een kantoorbaan toen hij werd opgepakt. Mijn grootvader Gerrit Reedijk naar wie ik als oudste kleinzoon genoemd ben, was jong overleden in 1929. Hij was hoofd van de Dr. Woltjerschool in Rotterdam-Delfshaven. Mijn oma bleef als weduwe achter met tien kinderen. De jongste moest nog geboren worden.
De oorlog drukte zwaar op het gezin. Anton had een schitterende postzegelverzameling, die voor 1 mud aardappelen werd geruild.
Het gezin Reedijk was lid van de Gereformeerde kerk te Delfshaven. Mijn moeder volgde catechisatie en deed belijdenis bij ds.K. Schilder, de latere professor die zo'n bewonderenswaardige rol speelde in de geestelijke strijd tegen de Duitsers. (Zie hoofdstuk 3). Het geloof in God en in Jezus Christus speelde in het gezin een grote rol. Dat gaf licht in de donkere jaren. We zien dat ook in het dagboek van Anton. Ontroerend hoe hij daarover schrijft.
Ik heb het dagboek letterlijk overgetypt. De onderstrepingen zijn van Anton.
Dit is Anton Reedijk.
De foto is van 20 maart 1940,
een paar maanden voor het bombardement op Rotterdam.
DAGBOEK VAN ANTON REEDIJK november 1944 tot januari 1945
Heden is het 18 November 1944 en gaan wij ons eerste dagboek in Duitsland aanvangen.
Na een verschrikkelijke reis van 6 dagen zijn wij op onze plaats van bestemming aangekomen.
Daar wij ons huis overhaast moesten verlaten en we niet wisten, waar we naar toe gingen, konden we niet veel medenemen. Onderduiken was niet mogelijk, want op alle hoeken van de straten stond de Grüne Polizei om de mannen op te vangen. Alle bruggen waren omhoog, zodat alle toegangswegen afgesloten waren. Niettegenstaande zijn er mannen geweest, die aan deze oproep geen gevolg hebben gegeven. Naar ons denken zijn die er het beste afgekomen, maar we weten het niet. Met mooie beloften van goede verzorging, goed loon enz. hebben we aan 't bevel gevolg gegeven.
Zaterdagmorgen om +/- 10 uur vertrokken we uit de Allard Piersonstraat naar het Centraal Belastinggebouw aan de Westzeedijk, nadat we door alle aanwezige familieleden en buren hartelijk toegewuifd waren. Het was een drukte en geschreeuw van belang. Verschillende namen van mensen, die bij het G.E.B. en G.G.B werkten, werden vrijgesteld en konden naar huis gaan. Daar het inmiddels donker begon te worden en er geen verlichting was, werd de rest van de lijsten terzijde gelegd. Er werd niet meer naar om gekeken. Op Ausweisen en doktersverklaringen werd ook geen acht geslagen. Daar zou in andere plaatsen wel voor gezorgd worden, zo ging het praatje. Om negen uur 's avonds werd het sein tot vertrek gegeven. Via de Heemraadsingel en Graaf Florisstraat werden we naar 't DP station (Delftse Poort) gebracht en in een veewagon geduwd. Onderweg zijn we door de bewoners hartelijk toegejuicht.
Vrijdagnacht, 12 November 1944 vertrokken we om twee uur met onbekende bestemming naar Haarlem, waar we om 7.15 v.m. aankwamen.
In de wagon hebben we vreselijke dagen meegemaakt. We werden nog minder behandeld als vee. In de nacht konden we niet slapen, daar we met onze voeten haast niet uit de weg konden we en opeengepakt lagen. Het waren toestanden, die haast niet te beschrijven zijn. Onze behoeften moesten we door een opening doen. Als we van de Moffen hadden moeten leven, dan hadden we honger moeten lijden. Nooit zullen we de hartelijkheid en de gulheid van het Haarlemsche Rode Kruis vergeten. Het zal altijd in onze gedachten blijven voortleven. Ze hebben ons in alles rijk voorzien, o.a. brood, kaak, pap, soep, enz. Door een collecte voor Haarlem hebben we onze dank getoond.
Haarlem verlieten we om 18.15 n.m. en kwamen we de volgende dag om 6.30 v.m. in Ermelo aan. Hier hebben we een verschrikkelijke dag meegemaakt, daar de Moffen ons van 8.30 v.m. tot 15.30 n.m. in de stromende regen hebben laten staan. Dit zullen we dan ook nooit vergeten. Het is vreselijk zoals wij behandeld werden. Om 15.30 n.m. gingen we naar de Geref. Kerk van Ermelo, waar we goed ontvangen werden. Na deze verkwikking moesten we met onze natte kleren de wagon weer in, waar we de nacht doorbrachten. Het is een groot wonder dat we niet ziek geworden zijn.
Vanuit Ermelo zijn we rechtstreeks naar Duitsland getransporteerd. Op 14 November 1944 om 1.10 n.m. passeerden we de Duitse grens.
Van Ermelo tot Kraylüd (bij Essen) , welke reis twee dagen duurde, hebben we geen drinkwater gehad. Onze tongen kleefden dan ook aan onze gehemelten. In Kraylüd waar we brood, water en bouillon ontvingen. Hier hebben we één dag gestaan.
Donderdag, 16 November 1944 verlieten we de wagon en werden we op het station in groepen verdeeld. Onze bestemming was Gelsenkirchen, maar hier konden ze ons niet gebruiken. Na heel wat heen en weer geloop belandden we eindelijk in Herne, waar we ons bivak opgeslagen hebben. Sinds een week hebben we weer eens rustig en goed kunnen slapen.
Voor het eerst van ons leven hebben we kennis gemaakt met Russen, die een ander deel van het Lager bewonen. Het zijn Oekraïners, die in dezelfde omstandigheden weggevoerd zijn als wij.
Het leven hier is heel anders als in Holland. Alles is ingezet voor de oorlog. Het eten in Duitsland is tamelijk goed. Iedere dag krijgen we aardappelsoep met zuurkool, maar het went al aardig. Brood met toebehoren krijgen we hier nogal voldoende. Wat dat aangaat, behoeven we hier niet te klagen.
Het grootste deel van de ploeg is gisteren aan het werk gegaan. De zieken, waartoe ook wij behoren, zijn thuisgebleven, daar 't werk te zwaar voor ons is.
Morgen, 24 November 1944 worden we door de dokter onderzocht. Misschien bestaat er nog een kans, dat we naar Nederland terug kunnen keren. Maar dat is erg gering. We denken veel aan thuis terug.
We hopen en bidden, dat de oorlog gauw afgelopen zal zijn. Je denkt steeds: Zou er al wat in Rotterdam gebeurd zijn? We zullen dan ook maar niet piekeren en het hoofd omhoog houden.
Luchtalarm maken we hier veel mee, doch we hebben hier een goede schuilkelder. Aan de Zondag wordt hier niet gedacht. Na drie weken werken krijgt men een dag vrij. Echter is elke dag gelijk aan de vorige. Met de kleren moeten we ons erg behelpen. We zullen ons er maar zo goed mogelijk door heen slaan. Iedere avond, voor we naar bed gaan, wordt er een gedeelte uit de Bijbel gelezen, waardoor we zeer gesterkt worden. Vandaag is het weer Zondag, 26 November 1944.
Wat betreft den dokter, deze heeft nog geen beslissing genomen. Waarschijnlijk komen we in een fabriek. We zullen hier wel blijven , totdat de oorlog afgelopen is.
Herne is het enigste dorpje in de omtrek dat nog niet gebombardeerd is. Er is niet veel aan en je bent dan ook gauw uitgekeken. Alleen kan je er bonloos eten. Gisteren hoorden we het blijde bericht dat we naar huis kunnen schrijven. Het is te hopen dat de post gauw doorkomt. Het werk bestaat uit het sjouwen van rails en het schoonmaken der biels.
27 November 1944 moesten we plotseling weer inpakken. Heden is onze verblijfplaats Gelsenkirchen. Dit stadje is één puinhoop. Een paar weken terug, 6 November 1944 is het verschrikkelijk gebombardeerd. Onder alle omstandigheden is het hier veel beter. Je bent hier veel vrijer. Ook het eten smaakt hier veel beter. Het Lager is veel groter dan het vorige.
28 November 1944 was het hier onze eerste werkdag. Het bestond o.a. graven en kabels opzoeken. Je hoeft niet hard te werken. De werktijd is van 8 uur v.m. tot en met 4 uur n.m. Op 29 November 1944 ontvingen we onze werkschoenen.
Sinds 2 jaar is het vannacht (2 op 3 Dec) hier het langst luchtalarm geweest. (6.30 tot 5 uur) Het Lager is hier ontzettend groot. Er zijn o.a. ook Fransen in dit Lager. Het ergste is, dat we niet kunnen schrijven. De Bijbel, die ik medegenomen heb, is een rijke troost voor ons. We hebben ook een radio, waardoor we kunnen horen waar de vliegtuigen zich bevinden. We kunnen hier heerlijk slapen en op tijd een warme douche nemen. Dit is dan ook het beste Lager, dat we ooit in Duitsland hebben aangetroffen. Het was een 'paradijs' waar we netjes bediend werden.
Tot onze teleurstelling moesten we 6 December 1944 deze plaats weer verlaten. De oorzaak is waarschijnlijk deze: enige kameraden hebben geklaagd over de lucht van het bedwateren. Daarmede is het dan ook hopeloos gesteld. Ze worden een paar keer per nacht geroepen. We waren net ingeburgerd en toen moesten we weer vertrekken. Het is dan ook een grote overgang.
Dit hebben we vandaag, 10 December 1944 weer gemerkt, want het eten was ontzettend slecht. Als we maar genoeg brood hadden gehad, dan hadden we het zo teruggegeven. Maar dat is helaas zo niet. Alles wordt n.l. geruild voor brood. Het is haast te gek om te vertellen en neer te schrijven. De één ruilt zijn gouden zakhorloge voor twee broden en 500 R.M.; de ander zijn koffer voor twee broden; weer een ander zijn hemd en vulpen, etc. Ik heb een tabaksdoos geruild voor een brood, terwijl Theo drie bonnen van eigenaar heeft laten verwisselen. In G. heeft hij ze geruild voor aardappelen. Ook gaan we een enkele maal in de stad dineren zoals deze week. Het diner hier bestaat o.a. uit soep en aardappelen en kost R.M.1,20. Zonder eten komen we er niet.
We weten niet hoe de toestand bij jullie is. De ligging hier is ontzettend slecht. We zitten met 20 man opgepropt in een klein hok. We lopen elkaar haast omver. Morgen gaan er een paar naar het Arbeitsfront om erover te klagen.
7 December 1944 zijn we direct aan het werk gezet met zagen en hakken van hout. Hoe lang dit zal duren, weet niemand. Het is allemaal uitgezocht werk.
Dinsdag 12 December 1944 is hier 10 minuten vandaan een bom gevallen, die een grote trechter in de grond geslagen heeft. Het was een angstige avond. We hebben dan ook plat op de grond gelegen.
Nu is het weer Zondag. Bep is jarig. We zijn in gedachten bij jullie. Het zal wel een gezellige dag worden.
Ik ben tot op heden niet naar de kerk geweest. Ik heb dan ook maar voor mezelf kerkdienst gehouden. Nooit heb ik geweten, dat er in de Psalmen zo'n grote troost te vinden is.
's Middags hebben we een bezoek gebracht aan een verwoeste Roomse Kerk, waar Theo het overzicht van het orgel opgeschreven heeft. Verder hebben we in de stad heerlijk gegeten, daar we 's Zondagsavonds niets krijgen.
Twee van onze ploeg zijn naar R'dam vertrokken. Er bestaat goede hoop, dat wij hen ook nog zullen volgen.
18 December 1944 hoorden we het nieuws, dat de Duitsers in 2 dagen doorgestoten waren tot Luik. Ze moeten n.l. een nieuw vliegtuig ingezet hebben. Er schijnt echter wel iets van waar te wezen.
24 December 1944. We zitten nu aardig midden in de winter. Het heeft al heel wat gevroren. Vanmorgen voor 't eerst hebben we weer moeten werken. Er moest een wagon kolen omgeladen worden.
Vorige week hebben we over 't alarm niet te klagen gehad en is het dan ook tamelijk rustig geweest, maar vanmiddag, 24 December 1944 is er weer gebombardeerd.
's Avonds is het nu hier wat gezelliger geworden. We zijn nog maar met 13 man in het Lager over, terwijl 2 momenteel in het ziekenhuis vertoeven.
U zult ongetwijfeld intussen wel gehoord hebben, hoe wij het maken, daar er weer één naar huis teruggezonden werd.
Anton Reedijk
Ik weet niet van wanneer.
Het lijkt me een jongere foto dan de eerste.
Het is wel onder bijzondere omstandigheden dat we dit jaar Kerstfeest vieren.
1ste Kerstdag, 25 December 1944 ben ik sinds zes weken weer eens naar de kerk geweest. Wat was dat heerlijk om Gods Woord weer te horen verkondigen. "Het was een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad." Het waren ongekende zegeningen. Ook heb ik weer mogen zingen.
Gisteravond hebben we in 't Lager een samenkomst gehad en waarbij we op een halve witte brood en kaakjes getracteerd werden.
2de Kerstdag, 26 December 1944 ben ik 's morgens naar de kerk geweest. Het heeft weer gejuicht in mijn ziel.
Overdag is het hier een sprookje. Alles is met een witte laag overdekt. Deze week is inmiddels ook weer voorbij gevlogen. De dagen zijn echter ook vol afwisseling.
Vrijdag hebben we een wagon kolen moeten afladen, wat geen licht werk was. Zo'n lading zouden jullie thuis moeten hebben.
30 December 1944. Onze gedachten waren deze dag weer in Rotterdam. Moe is jarig. We hopen dat jullie met elkaar een gezellige dag gehad zullen hebben. Deze dag moest er ook een wagon rogge omgeladen worden, waarvan we geprofiteerd hebben.
31 December 1944. Dit is de tweede Zondag dat er gewerkt moet worden. Daar er sneeuw gevallen was, moesten we helpen ruimen. We hebben veel kou geleden. Voor de verandering was er ontelbare malen luchtalarm. Berlijn, Essen en Dortmund hebben dit keer een beurt gehad.
's Middags ben ik naar de kerk geweest. 's Avonds hebben we ons te goed gedaan aan brood, wat ons heerlijk smaakte. Je kon er niet genoeg van krijgen. Theo heeft o.a. kans gezien om binnen één week 4 ½ brood op te eten.
Eerst was er sprake van, dat we 1 Januari 1945 moesten werken, maar de sneeuwploeg behoefde die dag gelukkig niet op te komen. Ook is er 's middags door ons een bezoek gebracht aan Gelsenkirchen.
De luchtmacht van de R.A.F. heeft ook het nieuwe jaar weer goed ingezet en is weer actief geworden.
Voor het eerst van mijn leven heb ik deze week mijn kleren gerepareerd.
Tot onze grote blijdschap hebben enige kameraden post uit Holland ontvangen, die met een trambus over de grens kwam. In Gildehaus werden ze op de post gedaan. Wat het werk betreft, hebben we deze week haast niets uitgevoerd. We hoorden o.a. vertellen, dat er geen licht en gas was en dat er bommen gevallen waren. Zaterdagavond hebben we eenmaal geen licht gehad. Wat moeten jullie dan toch veel meemaken!
Zondag, 7 Januari 1945 's Morgens ben ik naar de kerk geweest. Verder heb ik een bezoek gebracht aan 2 kameraden, die in 't ziekenhuis lagen.
Deze week is een week vol afwisseling geweest. We hebben ontzettend veel beleefd. Het leven is hier als een film. Iedere dag brengt wat nieuws. 's Zondags begon de sneeuw te vallen, waardoor een flinke laag ontstond. Zodoende zijn we vanzelfsprekend in de sneeuwwacht ingedeeld geweest. We hebben dan ook hele dagen gemaakt: iedere dag moesten we om half vijf opstaan, om dan van 6 uur 's morgens tot 6 uur 's avonds te werken.
Ons werk bestond uit het schoonmaken der wissels, opdat de treinen konden rijden (Räder müssen rollen für den Sieg! = Wielen moeten rollen voor de overwinning!) We hebben in dien tijd veel kou geleden. Tussen dit werk door konden we ons warmen. Gelukkig was deze ellende spoedig voorbij, daar 11 Januari 1945 de dooi begon in te treden. De laatste drie dagen hebben we onze schade weer ingehaald.
In het Lager hebben we ook veel last van ongedierte gehad. Deze week is het gezuiverd, maar het heeft niet veel geholpen, want al gauw kregen we weer "bezoek". Het was anders een hele rommel. Alles werd maar naar buiten geworpen, zoals stroozakken.
Ook ontvingen we voor 't eerst ons "salaris", maar dat was niet veel de moeite: R.M.25, daar er veel afgetrokken werd: R.M.55 voor eten en kleding.
Onder onze kameraden is een marktkoopman, die erg bespraakt is. 's Morgens wordt er wel eens om 6.30 u. een radio-reportage gegeven voor arbeiders, die in Duitsland werken. Sigaretten hebben we ook gelukkig ontvangen.
Tot onze alles voldoening kregen we 13 Januari 1945 als beloning voor ons harde werken een heel wit brood.
Naar het Arbeitsamt zijn we nog niet geweest. Ze moeten n.l. eerst op bericht wachten. We hebben het plan naar Zuidhorn te gaan. Doch laten we niet wanhopen, want Hij is getrouw.
Zondag, 14 Januari 1945. Vandaag moest er weer een wagon kolen omgeladen worden. We werken 's Zondags nog harder als in de week. De "ijverige huisvader" heeft intussen zijn kleren ook weer eens hersteld.
15 Januari 1945. Heden denken we aan Kees die zijn verjaardag viert.
Van 6 op 7 Januari 1945 hebben we tot nog toe de grootste luchtaanval meegemaakt. Verder las ik in de krant, hoe de toestand in Nederland is. Wat zijn wij hier in Duitsland dan bevoorrecht boven jullie! Volgens de krant krijgen jullie: 600 gram brood, 200 gram meel, 2 kg aardappelen, 50 gram olie, en betaalt men voor boter fl.40,-- per pond en voor aardappelen fl.80,-- een mud.
Ook de Russen zijn een offensief begonnen: Warschau is o.a. gevallen. Het front is op sommige plaatsen 130 km diep.
Ook de Amerikanen zijn een offensief begonnen en wel bij Roermond in Nederland.
Theo heeft een grove nalatigheid begaan en moet een kleine operatie aan zijn vinger ondergaan. Verder ziet hij er erg haveloos uit, wat zijn eigen schuld is. Hij heeft niets bij gehouden. Het wordt tijd, dat we naar huis gezonden worden. We wachten echter op de beslissing van het Arbeitsamt.
Zondag is het rustig geweest. Maandag sprak ik iemand die verleden week naar Duitsland gevoerd is. Ze hebben drie dagen in een veewagen opgesloten gezeten. Uit alle omliggende plaatsen zijn ze weggehaald.
Dinsdag heb ik nog een harde dag beleefd. Ik heb namelijk sneeuw moeten ruimen op 't station. Daar heb ik veel geleden.
Gelukkig kwam 's avonds het heuglijk bericht, dat we al afgekeurd waren en konden we zodoende naar huis terugkeren. Eerst zou het nog 5 à 6 dagen duren, maar daar bleek achteraf niets van waar te zijn.
De Woensdagmiddag hebben we nog benut om een paar bezoeken bij enige van onze kameraden af te leggen in verband met onze terugkeer naar 't vaderland. God zij geloofd en gedankt voor dit grote voorrecht, dat we van Hem mochten ontvangen. Nadat onze papieren de volgende dag in orde gebracht waren, konden we onze terugreis aanvaarden.
Ons eerste station was Haltern, waar we rijk onthaald werden. Vandaar ging de reis verder naar Münster, waar we de nacht in een schuilkelder doorbrachten. Vervolgens vertrokken we om 4.30 u naar Rheine om dan via deze plaats in Bentheim te arriveren, waar we de gansche dag vertoefden. 's Avonds om 6 uur vertrokken we naar Hengelo, waar we de nacht doorbrachten en weer eens rustig konden slapen.
Zo bevonden we ons weer op vaderlandse bodem. In Hengelo heeft Theo o.a. een broek gekregen en zijn we verder rijk met alles voorzien. En zo begonnen we aan onze laatste etappe, met Rotterdam als einddoel.
Het laatste gedeelte van onze reis is gelukkig goed verlopen, behalve op 't traject Utrecht-Rotterdam, waar we ontzettend veel kou hebben geleden. Daar de personentrein overvol bleek te zijn, waren we wel genoodzaakt in de sneeuw op een open wagon te gaan liggen. We waren dan ook half bevroren, toen we in Rotterdam aankwamen.
Met het eten in Holland is het anders treurig gesteld. Ik had me niet kunnen voorstellen, dat de toestand zo hopeloos was. Voor mij is het dan ook een ontzettend grote overgang. Alle mogelijkheden heb ik aangewend om er tussen uit te komen, maar er is geen kans. Om naar Zuidhorn te komen , moet men een "Ausweis" hebben. Nu zie ik mij echter genoodzaakt weer aan 't werk te gaan.
Vooraf heb ik eerst nog enige berichten over te brengen van de vrienden, die nog in het Lager overgebleven zijn. Ze waren dan ook allen erg blij weer eens wat hen te vernemen. Brieven kon ik helaas niet medenemen, daar ik niet wist, hoe de grens-controle was. Nu ga ik mijn dagboek eindigen met de wens, dat het spoedig vrede zal zijn. Na de oorlog hopen we met z'n allen in "Atlanta" bijeen te komen.
Nov 1944 - Jan 1945
A.J.Reedijk
Uitleiding
In de inleiding schreef ik al dat oom Anton niet een sterk gestel had. Hij mocht met zijn broer Theo vervroegd naar huis terugkeren. Hij mocht de vreugde van de bevrijding smaken. Maar niet lang.
Op 11 mei 1945 zakte hij op straat in elkaar en stierf van uitputting en ontbering. Ik weet nog dat hij bij gebrek aan hout (alles was opgestookt in het leeggeroofde en geteisterde Rotterdam) in een kartonnen doos is begraven.
Mijn broer Ton werd op 8 februari 1946 geboren en mocht de fraaie namen Anthonie Johannes ontvangen, naar Anton.
Op 16 mei 1945 sprak een vriend (hun dominee Knoop was nog niet terug uit Dachau) bij het open graf:
Meermalen hebben we Anton gadegeslagen en hij heeft op ons altijd den indruk achter gelaten, dat hij was een vrome, stille jongen van een zacht en vriendelijk karakter en daarom zulk een grote steun voor zijn moeder en een lichtend voorbeeld voor ons allen.
Die stille vroomheid deed me denken aan Psalm 25:7, waar we aldus zingen:
Gods verborgen omgang vinden,
Zielen, daar Zijn vrees in woont,
't Heilgeheim wordt aan zijn vrinden
Naar Zijn vreeverbond getoond.
D'ogen houdt mijn stil gemoed
Opwaarts om op God te letten!
Hij, die trouw is, zal mijn voet,
Voeren uit der bozen netten.
En nu zullen we hem voortaan moeten missen, jullie in de familiekring en wij in de vriendenkring.
Maar laten we hem navolgen in zijn stillen godvruchtigen wandel en zijn eenvoudig, kinderlijk geloof, dan zal ook van ons kunnen gezegd worden, wat van hem in de rouwbrief staat: Zijn leven was Christus, zijn sterven gewin.
Mogen we hem allen terugzien in het Vaderhuis met zijn vele woningen, waar hij nu van alle leed en smart is ontheven en juicht voor Gods troon.
Laten we allen ook de roepstem verstaan die wederom uit dit graf ons tegenklinkt: "Bereidt uw huis, want gij zult sterven, opdat wij allen bereid mogen zijn, als de Heere ook ons roept."